Het is indrukwekkend en confronterend. Op de begraafplaats n Nieuwehorne staan zeven jongemannen uit het dorp achter zeven graven. Ze hebben dezelfde leeftijd als de omgekomen Britse bemanning van een in 1942 bij Oudehorne neergekomen bommenwerper. Allemaal begin twintigers.
De honderden aanwezigen krijgen bij aankomst op de begraafplaats een witte roos uitgereikt, om neer te leggen bij een van de zeven graven. Een lange rij passeert. Later verzamelen zich ook kleine groepjes bij de graven van Jelle Boersma en Bouwe van Ens, twee bij de illegaliteit betrokken dorpsbewoners die hun activiteiten met de dood moesten bekopen. Ze hielpen bij het vinden van onderduikadressen en speelden een rol bij de wapendroppingen in het Ketliker Schar. Een vijfde dropping wordt op het laatst geannuleerd, maar op dat moment zijn de namen van betrokkenen bij de Duitsers al bekend. De arrestatie van Jelle Boersma volgt snel. Bouwe van Ens weigert onder te duiken en wordt eind januari ’45 ook gearresteerd. In de nacht van 12 op 13 april, net voor de bevrijding, wordt hij vermoord, 52 jaar oud. Jelle Boersma is een maand eerder om het leven gebracht. Als onderdeel van represailles voor het doden van twee Duitsers in Lemmer. Hij is dan 34 jaar.
Het verhaal van Boersma en Van Ens komt aan bod tijdens de 4 mei bijeenkomst in de dorpskerk. Leden van De Vrije Fries spelen er passende muziek. De mannen van de Jan de Roas Sjongers zingen nummers met een link naar oorlog en strijd voor rechtvaardigheid. Indruk maakt het laatste lied ‘Alles Kin’, een bewerking van de Terezin Mars. Dit lied werd in concentratiekamp Theresienstadt altijd aan het einde gezongen van de revues en cabarets die daar regelmatig werden gespeeld. Een kracht gevend nummer met in het Fries vertaalde tekst. ‘Fertrouwen in ús hert’, ‘Wy bûge net’ en ‘Eltse dei bringt nije moed.’